IN GEDACHTEN BIJ THEWIS WITS
Zomer 14. Het Academiegebouw in Groningen. Makkers, maten, kameraden, kennissen, kroeg- en huisgenoten, vrienden, studiegenoten, na tientallen jaren ontmoeten wij elkaar weer op een plek waar we uren en zelfs dagen doorbrachten met debatten over democratisering, de rol van de wetenschap in de samenleving, bestuursvormen, studiefinanciering en internationale solidariteit. Vietnam, Laos en Cambodja lagen om de hoek van de Oude Boteringestraat. Het Broerplein in de jaren zeventig als het epicentrum van de wereld. Nu komen wij als makkers van weleer bij elkaar om het epicentrum van de Groninger aardbevingen te bespreken. Is de inhoud ‘maatschappelijk relevant’, ook de persoonlijke kant is voor mij van belang bij deze politieke reünie. Op de ongemakkelijke stoelen van de aula speel ik het spel wie is wie. De uiterlijke kenmerken wat getekend door de tand des tijds, de innerlijke vrijwel identiek en dus herkenbaar. Dat gold ook voor hem.
Wij waren in het voorjaar van ons leven. Twintigers met meningen, visie, dromen en idealen. Voor ons was de wereld maakbaar. We hadden geen last van hypotheken, over persoonlijke relaties spraken we niet zoveel. Het businessmodel was vrij simpel, Karl Marx was onze Thomas Piketty, ons wereldbeeld aangenaam overzichtelijk in goed en slecht. Groningen was duidelijk een wingewest, achtergesteld door Den Haag. We bedachten een grote coalitie van regionaal links om de uitverkoop van de Groninger bodemschatten te voorkomen. In die ogenschijnlijk liberale en tolerante tijd waren er in de linkse beweging ook formele en informele leiders, voorgangers en inspirerende mensen. Hij was er zo één: gepassioneerd en slim, doortastend, doordrammer en doorzetter. Zijn humor en zijn optimisme maakten hem tot iemand met natuurlijk gezag. En hij lustte op tijd zijn biertje. In ons stamcafé namen we nog een biertje en de wereld door en klaverjasten we tot sluitingstijd. Heel af en toe zakten we door in de paar tenten die in die tijd ons tot 04.00 uur duldden.
Zomer 14.Hij staat midden in de ontvangsthal van het Academiegebouw, actief en attent als gastheer en organisator. Na een paar seconden van aarzeling en twijfel herkennen wij elkaar weer. Charmant bestempelt hij de hernieuwde kennismaking als plezierig. Iets wat ik volmondig beaam. Het congres over de Groninger aardbevingen in de aula gaat o.a. over de rol van de wetenschap daarin. Beschaafde wetenschappers en bestuurders van verleden en heden houden keurige referaten over het thema dat ons bindt. In de loop van de beschouwingen staat hij op: met stemverheffing schudt ie ons wakker uit de academische polemieken. Zijn hele voorkomen straalt passie en betrokkenheid uit. Ik veer op: het geluid van de jaren zeventig weerklinkt, het geluid van hoop en perspectief voor perspectiefloosheid. Tuurlijk moet je alles genuanceerd zien, alles heeft meerdere kanten en aspecten, tuurlijk. Sommige dingen hebben vooral één kant: die van het hart. Hij brengt het goed onder woorden, net als in het voorjaar van ons leven.
Zeker dertig jaar hadden we elkaar niet gesproken. We haalden het dat weekend stevig in. De Wolthoorn de horeca place to be as usual. Als laatsten verlieten we onze kroeg die nu bevolkt wordt door op zichzelf teruggetrokken whats appende bezoekers. Wat we dertig jaar geleden niet deden, doen we nu: we eten, drinken en praten urenlang over onze levens, onze geliefden, onze kinderen en ons werk. We nemen afscheid en ik loop onder de indruk naar mijn tijdelijk verblijf in Stad. Wat goed is, blijft. De volgende ochtend beloof ik nuchter mezelf meer tijd te gunnen aan het koesteren van mijn verleden met bijzondere mensen.
Herfst 14. Rond oktober werd bij hem longkanker geconstateerd. Begin november liet ie ons weten wat zijn kansen waren:”(…) als alles volgens protocol goed verloopt, zit ik blijmoedig vanaf de kerstdagen twaalf weken aan de chemo. (…) al het optimisme ten spijt blijft het een gegeven dat ze me nu een kans geven van 1 op 3 om hier op termijn heel doorheen te komen. Ik blijf diep ademhalen.”
Winter 15. We nemen afscheid van hem. Elk afscheid is het begin van herinneringen. Aan Thewis Wits, een mooi mens.
Henk Tameling 020115
4 Comments
Prachtig Henk! Bedankt
Mooi stuk,
Dank voor dit mooie artikel. De ervaringen en verbindingen uit ‘het voorjaar van ons leven’ zijn duurzaam. Ze gaan levenslang mee. Ook al vallen daarna bomen uit ons bos.
Bedankt!