JAN DE WADDENMAN. IN MEMORIAM
Jan, de waddenman 1937-2013 †
Herfst 2012
Op weg naar Schiermonnikoog, met mijn dochters voor een weerzien met onze oude eilandliefde en om mee te doen aan de Monnikenloop. Op de boot zie ik hem direct zitten achter zijn laptop. Hé Jan, hoe gaat het? Straks even een biertje drinken? We zien wel, zegt ie vriendelijk en beleefd. Fijne dag, Jan!
Voorjaar 1964
Ik glip stilletje via een achterdeur naar boven. Mijn vader zit steevast op dit tijdstip in zijn stamkroeg, Café De Roemer aan de Hoge der Aa, hangplek voor journalisten, ondernemers en studenten. Ik ben bevriend met het zoontje van de eigenaars. Als ik op de eerste etage kom, pruttelt de koffie gezellig op het aanrecht en op het fornuis worden eieren gebakken. De heren van de tweede etage ontvangen zo hun maaltijd. Voor de kamer bewonende studenten boven de kroeg wordt goed gezorgd door de vrouw des huizes, de moeder van mijn vriendje Kees.
Dag Henkie, moet je ook een lekker balletje gehakt? Ik had er al stiekem op gehoopt dat de moeder van mijn vriendje het zou vragen. Even later meldde Kees zich ook. Op de twee etage hoorden we pannengekletter en bierflesjes die in een krat probeerden te belanden. Ik denk dat de studenten wel 15 jaar oud waren dan ik. Zouden ze zo mee komen eten? Ik vond het wel spannend, die grote kerels.
Kees en Henkie, komen jullie even boven? Ik geloofde mijn oren niet. Wij kleine jochies naar boven, naar De Studenten? Hé, wordt het nog wat? Ik hoorde duidelijk de stem van Jan, de langste en oudste van de twee. Kees en ik liepen voorzichtig de trap op. De overloop was bezaaid met rugzakjes, stokken, vieze gympen en smerige broeken. Jan nodigde ons vriendelijk uit om in de studentenkamer te komen. Er hingen rode baretten aan de wand, kaarsen op de schoorsteenmantel, kratten bier en stapels boeken op de grond. We moesten plaatsnemen op een oud, smerig uitziend bankje. Of we ook pannenkoeken lusten. Kees en ik wisten niet hoe snel we de vraag positief moesten beantwoorden. Jan en zijn anonieme vriend stonden bij een campingstelletje te bakken. De pannenkoeken werden af en toe even omgegooid in de pan. Dat ging goed totdat Jan in zijn enthousiasme de pannenkoek zo hoog opgooide dat die aan het plafond bleef hangen. We deden bijna in onze korte broek van plezier. De pannenkoek was een lang leven beschoren aan het studentenplafond.
Jan was aardig voor mij als kleine jongen, hij paste wel eens op bij ons thuis, om de hoek in de Brugstraat 19a, boven de zaak van mijn ouders, Talens Herenmode. Toen hij zag dat ik naar de landkaarten op zijn vloer keek, legde ie me als een geduldige docent uit dat het kaarten van de Waddenzee waren. Hij pakte zijn legertasje met kompas, verrekijker en aantekenboekje. Kijk, zei die, daar hebben we gelopen, Buwalda en ik. Ik kon mijn ogen niet geloven: hij wees me alleen maar water aan. Lopen over water? Dat kon Jezus toch alleen? Hij nam me mee naar de gang en liet me zijn besmeurde hoge gympen zien en de lange wandelstok. Wij lopen over het zand en door het water van de wadden, legde Jan me uit. Op een prikbord hing een grote kaart met allemaal vakjes, strepen en blauwe en gele kleuren. Je rook de zee in die gang. Ik was perplex en met stomheid geslagen. Dat was stoer, dat wou ik ook. Mag ik ook meelopen, Jan? Nee, Henkie, dan moet je nog wat groter groeien. Dag Jan! Mijn vader had gemerkt dat ik hier was en ik werd gesommeerd mee naar huis te gaan. Wat een man, die Jan!
2001
Ik heb besloten het voortgezet onderwijs te verlaten en word directeur van de Waddenvereniging. Er moet een nieuwe uitgave van de Waddengids komen. Volgens alle kenners is er maar 1, die dat kan doen: Jan, mijn waddenloopheld. Vol overgave klaart Jan de klus en een moderne, herziene gids met prachtig beeldmateriaal is er op voorspraak van Jan gekomen.
Jan vertrekt na bijna veertig jaar trouwe dienst als hoofdredacteur van het Waddenbulletin. We nemen alle passende receptierituelen door. Ik broed op een bijzonder cadeau en stel hem ter gelegenheid van zijn afscheid voor een waddenkunstprijs in te stellen voor jonge kunstenaars die zich laten inspireren door de schoonheid van het wad. Ik vraag hem voorzitter te worden van de jury. Gelukkig zegt hij ja. Binnen de kortste tijd weet ie uitstekende mensen om zich heen te verzamelen als Petri Leijdekkers, John Stoel, Ko Sliggers en Paul Groot. Een bijzondere tentoonstelling met een opmerkelijke catalogus verschijnt in november 2003. Jan heeft oog voor schoonheid, perfectie en kunst. Met zijn charmes weet ie velen aan het unieke kunstproject te binden. Als ik een paar jaar later als directeur moet aftreden, wordt de waddenkunstprijs snel om zeep geholpen. Ik volg Jan op afstand. Jan , de waddenman gaat onverdroten verder.
2006-2008
Ik geef de waddenkrant Over ‘t Wad uit, een krant voor alle vijf eilanden. Advertentieacquisitie is een moeilijke zaak, zeker op Schier. De eilanderondernemers overtuigen we niet van de voordelen van een advertentie in mijn boot-aan-bootkrant. Er is één uitzondering: fietsverhuurder Soepboer. Ik snap er weinig van, tot ik ontdek dat Jan, mijn waddenman, innig bevriend is met de eigenaresse van de fietsenzaak.
13 april 2013
De Volkskrant bericht over het overlijden van Jan Abrahamse, mijn inspirator, mijn leermeester, mijn oppas, mijn voorbeeld. Hij leerde me het wad als kwetsbaar kunstwerk te zien. Bedankt, grote Waddenman!
Henk Tameling,
Groningen,15 april 2013.